Een afvalwaterzuiveringsinstallatie is een faciliteit waar afvalwater wordt behandeld door bacteriën die opgeloste organische stoffen verteren via aerobe (oxygenatie) en anaerobe processen.
De zuurstof die op de bodem van het beluchtingsbekken terechtkomt, voldoet aan de behoeften van de zuiverende bacteriën.
Het biologische slib dat wordt teruggewonnen na bezinking in de klaringsinstallatie, wordt gerecirculeerd naar het beluchtingsbekken om een hoge concentratie bacteriën te behouden.
Nadat de vlokken zijn neergeslagen, kan het heldere water worden geloosd in de natuurlijke omgeving (bijv. in een rivier) of opnieuw worden geïnjecteerd in een industrieel proces (bijv. als waswater).
Het geconcentreerde slibgedeelte wordt gereduceerd tot het maximale volume voordat het wordt gevaloriseerd of verbrand.
Slibontwatering houdt in dat de vaste fase (bestaande uit organisch materiaal zoals micro-organismen en afval afkomstig van hun metabolisme) wordt gescheiden van de vloeibare fase van het slib.
Voor een optimale ontwatering moet het slib eerst worden ingedikt. Dit indikken kan op natuurlijke wijze gebeuren door bezinking op de bodem van de klaringsinstallatie of door mechanische methoden.
Na het indikken blijft het slib vloeibaar met een droogtegraad van ongeveer 10%, wat neerkomt op een watergehalte van 90%.
De tweede fase, ontwatering, wordt mechanisch uitgevoerd, waarbij water wordt "gedwongen" om zich te scheiden van het vaste deel. Deze mechanische ontwatering resulteert in een pasteus slib met een droogtegraad die kan oplopen tot 40%, en tot 80% bij droging door de zon.
Slibafzuiging is noodzakelijk voor een goede werking van afvalwaterzuiveringsinstallaties en voor kostenoptimalisatie. Als het slibvolume in het beluchtingsbekken toeneemt, zal het energieverbruik voor oxygenatie evenredig moeten toenemen, waardoor de operationele kosten stijgen.
Voor een optimale zuiveringsefficiëntie is het belangrijk om bacteriën van alle leeftijden te hebben, en als de slibsnelheid toeneemt, zal de slibleeftijd ook toenemen, wat leidt tot een afname van de zuiveringsefficiëntie.
Tot slot, als de hoeveelheid slib in het bassin te veel toeneemt, bestaat er een risico op sliblozing in de natuurlijke omgeving.
Het doel is hier om de scheiding van de vloeibare en vaste fases te vergemakkelijken door een voorafgaande conditionering van het slib.
Om dit te bereiken wordt het slib gemengd met polymeren die zorgen voor een betere scheiding tussen de vaste en vloeibare fase.
Vlokmiddelen in een waterige oplossing gemengd met het slib zullen, dankzij hun positieve of negatieve ladingen, bindingen vormen met de slibdeeltjes.
Deze bindingen, samen met een zeer hoog moleculair gewicht, helpen de scheiding tussen vloeistof en vaste stof te versnellen en vormen vlokken die sneller kunnen bezinken.
Afhankelijk van het type slib kan een hele reeks polymeren worden gebruikt, die positief of negatief geladen zijn, afhankelijk van of het slib meer organisch of mineraal is.
Na deze behandelingsstap ondergaat het polymeer-gemengde slib verschillende behandelingen om er zoveel mogelijk water uit te halen.
De eerste stap is het indikken van slib, wat op natuurlijke wijze kan gebeuren op de bodem van de klaringsinstallatie door bezinking (zonder vlokmiddel) of mechanisch op bijvoorbeeld een drainagetafel (met vlokmiddel).
Na deze behandeling blijft het slib relatief vloeibaar of pasteus.
Na het indikken wordt het slib tussen twee roterende filterdoeken gegoten die geleidelijk naar elkaar toe worden gebracht om de contactdruk te verhogen, waardoor water door de doeken kan worden verwijderd. Het gedehydrateerde slib wordt aan het einde van de bandfilter teruggewonnen voor valorisatie.
De schroefpers heeft ook ingedikt slib nodig. De schroef draait langzaam binnen een geperforeerde cilinder, waardoor het slib geleidelijk wordt samengedrukt, een samenpersing die mogelijk wordt gemaakt door de vorming van een uitgedroogde slibprop bij de uitlaat van de schroef. Het water dat uit het slib wordt gehaald, sijpelt door de geperforeerde cilinder om terug te keren naar de kop van de installatie.
Bij centrifugeren wordt een centrifugale kracht op het slib uitgeoefend om de bezinking te versnellen, wat resulteert in twee fasen: het sediment (gedehydrateerd slib) en het centraat (bovenstaande vloeistof). Het materiaal dat zich afzet op de binnenwand wordt continu afgeschraapt door een draaiende schroef.
De plaatfilterpers is het meest efficiënte mechanische filtratie- en ontwateringsproces waarmee droogteniveaus van 30 tot 80% kunnen worden bereikt. Het wordt gebruikt voor de ontwatering van slib uit industrieel en stedelijk afvalwater.
Geotubes zijn gemaakt van een speciaal ontworpen textiel dat fijne vaste stoffen in de "zak" opsluit terwijl het water door het textiel kan sijpelen. Terwijl het water wegstroomt, verdichten en consolideren de vaste stoffen zich na verloop van tijd.
D25WL2 units zijn eenvoudig te installeren en vereisen geen elektrische voeding om te werken. Ze zijn zelfs geschikt voor buiteninstallaties. Externe injectie voor eenvoudig onderhoud.
Geïnstalleerd met zijn "Mixer", zorgt de D25WL voor maximale homogenisatie van het water/polymeermengsel, waardoor de scheiding van vaste en vloeibare deeltjes wordt geoptimaliseerd.
De Dosatron-technologie en de polymeerdoseerpomp zorgen voor een homogene menging van het polymeer met het verdunningswater en van het verdunde polymeer met het slib.
Afhankelijk van het proces kan het gebruik van een specifiek polymeerbereidingssysteem vermeden worden, waardoor geld en ruimte bespaard worden.
Dit gamma kan worden gebruikt om zuiveringsslib te behandelen, maar het is belangrijk op te merken dat het gebruik ervan afhangt van de aard van het slib en de gebruikte chemicaliën, evenals van de specificaties en vereisten van het behandelingssysteem. Wij raden u aan de instructies in de gebruikershandleiding en de geldende normen te raadplegen om er zeker van te zijn dat dit product geschikt is voor uw toepassing en dat het gebruik ervan veilig is en voldoet aan de milieuregelgeving.